Het Nederlandse kraanwater is goed. Daar zijn we het toch allemaal over eens?
Overal waar je de kraan opendraait kun je er gerust van drinken. Je gaat er in ieder geval niet dood aan en de smaak is redelijk tot heel goed. Soms ook niet. Dan proef je heel duidelijk chloor of een andere vervelende bijsmaak. (Ik merkte dat bijvoorbeeld in Alphen a/d Rijn en Gouda)
Dat we het vaak als ‘laf’ ervaren, of grof, of metalig, of zwaar, dat nemen we op de koop toe. Want het is bijna gratis en het komt in een handomdraai uit de kraan.
Wat ‘goed’ betekent, daar kunnen we het nog wel over hebben. Dat is natuurlijk altijd relatief.
Nu we het er toch over hebben :+) Ten eerste is er de vraag waar het water voor dient. Gaat het om drinkwater of voedsel-en drankbereidingen, of productiewater, of voor dieren, planten? Als het om drinkwater gaat dan is de voorkeur; smaak en behoefte van de gebruiker leidend. Want dat is persoonlijk.
Bovendien is de definitie ‘goed drinkwater’ een kwestie van hoe analytisch je het water onderzoekt. Want wat kom je tegen wanneer je gaat zoeken naar alles wat je niet ziet, niet proeft en waar je niet direct doodziek van wordt?
Dan blijkt dat leidingwater vele (an-)organische giftige chemische stoffen kan bevatten. Fluoride bijvoorbeeld is een bekende toxine, dat in meerdere landen nog steeds wordt toegevoegd aan openbare watervoorzieningen. Dit geldt gelukkig niet in Nederland, dankzij de inspanningen van met name dr. Hans Moolenburgh uit Haarlem. Hij vertelt hier alles over in zijn recentste boek ‘De Nieuwe Watergeuzen’.
We hebben in Nederland wel te maken met meststoffen, pesticiden, verven, brandstoffen, kunststoffen en kleurstoffen: ze worden vaak aangetroffen in de openbare watervoorziening. Over de gevolgen van plastic en plasticdeeltjes op en in het water zou ik een apart artikel kunnen schrijven.
In mijn boek ‘De Schoonheid van Water -goud van de toekomst’
ga ik hier wel dieper op in. Feit is dat deze stoffen door waterdrinkers worden ingeslikt en dus ook door alle dieren (en planten) die in water leven. Hoe groter de dieren (grote vissen) hoe groter de opname van deze stoffen. Bovendien zorgen chemische reacties ook voor verstorende effecten in de hormoonhuishouding en die zijn op lange termijn zeer schadelijk voor levensprocessen, zoals de voortplanting.
Ook bacteriën, parasieten en virussen kunnen in het drinkwater aanwezig zijn. Over bacteriën is bekend dat er vele in leidingwater rondzwemmen. Een recent onderzoek in Amsterdam toonde het bestaan van meer dan 51.000 bacteriesoorten aan, die voor een belangrijk deel (30-50%) nog onbekend zijn.
Dit wil niet zeggen dat deze bacteriën zorgelijk of schadelijk zijn. Bacteriën horen thuis in het leven en zijn een wezenlijk bestanddeel van alles wat leeft. Hoe meer leven ondersteunende bacteriën hoe liever, want dan krijgen de ziekteverwekkers geen kans om explosief te groeien..
Ik benoemde dit, omdat het feit dat we iets niet zien, niet betekent dat er niets is. Een onderschat gegeven is ook dat vaak de oorspronkelijke ‘vervuiling’ niet zozeer het probleem is, maar wel de reststoffen en toxines die zij vormen. Vaak door (nog onbekende) interacties en reacties met andere stoffen.
Ook is aangetoond dat de hoeveelheid micro-organismen drastisch toeneemt in een afgevulde fles of bidon. Houdt die dus schoon.
Dan hebben we stoffen als cadmium, lood, kwik, aluminium, arsenicum, asbest, barium, chroom en nitraat. Hoewel het ook natuurlijk voorkomende stoffen zijn, kan de hoeveelheid anorganische mineralen oplopen tot schadelijke niveaus, bijvoorbeeld door bijkomende vervuiling.
Uranium en radioactieve gassen (zoals radon) worden ook aangetroffen, als gevolg van industriële lozingen, afvoer uit ziekenhuizen en andere onderzoek- of productie installaties. De hoeveelheid kan oplopen tot potentieel schadelijke niveaus, waarvan ook weer niet bekend is wat de gevolgen zijn voor onze ecologie op lange termijn..
Farmaceutica ofwel medicijnresten worden ook steeds meer gedetecteerd in watervoorzieningen. De aantallen en hoeveelheden zijn wel degelijk zorgelijk en problematisch voor ons ecologisch systeem.
Waterbesmetting komt voort uit industrieel afval, door landbouw- chemicaliën, of via de riolering. Veel openbare watervoorraden zijn verontreinigd met pesticiden, meststoffen, industriële oplosmiddelen en andere stoffen die toxisch kunnen zijn voor mensen, zelfs in kleine hoeveelheden.
En wat te denken van de ontsmettingsmiddelen die zijn gebruikt tijdens de openbare waterzuivering processen. Deze kunnen ook weer reageren (bijvoorbeeld met chloor) waardoor schadelijke stoffen en bijproducten ontstaan.
Ter afronding wil ik nog even wijzen op het feit dat de aandacht voor waterkwaliteit vooral wijst op wat er in zit (maar je er niet in wilt hebben). Terwijl professionele en betrokken wateronderzoekers ook aandacht vragen voor wat er niet meer in het kraanwater zit (wat je er juist wel in zou willen hebben). Daarmee bedoel ik dat water een levend element is, dat nog steeds (wetenschappelijk) voor veel raadsels zorgt.
We hebben te maken met de energetische eigenschappen van water.
Deze energetische eigenschappen heb ik uitvoerig beschreven in ‘De Schoonheid van water -goud van de toekomst’. Voor nu is het belangrijk om te weten dat water dat uit de kraan komt, in de verste verte niet meer lijkt op water dat uit een natuurlijk bron komt. De watermoleculen in leidingwater bevatten niet de energie en structuur die nodig is voor het onderhouden van onze gezondheid.
Dit gegeven over de benodigde levensenergie, in combinatie met het voorgaande over alle ongewenste vervuilingen – en natuurlijk de oplossingen hiervoor! – vormen het uitgangspunt en de doelstelling voor waterveredeling, gebracht door Nieuw Water.
door: Giovanna Gomersbach